Inhoudsopgave


WATERNOOD EN WATERSNOOD (WW1) — Het ontstaan van een gebied IV

ZWOLLE | De geomorfologie van de binnenstad

Als we over hogere of lagere gebieden binnen de grachtengordel spreken dan willen wij aangeven waar zandlagen liggen of waar verstoringen, zoals klei en veen, aanwezig zijn. We moeten daarbij wel bedenken dat oude woonniveaus in de late Middeleeuwen i.v.m. wateroverlast opgehoogd werden met vaak meters dikke puin en afvallagen. In deze ophogingslaag kunnen jonge kleilagen worden aangetroffen. Als uitgangspunt voor de hoog of laag gelegen gebieden hebben wij de waterhoogte van ± 1200 genomen, die bij de brandweerkazerne ± 1.2 m -N.A.P. bedroeg. Dit is gedaan omdat wij van mening zijn, dat het vóór 1200 mogelijk was op een niveau te wonen wat hoger lag dan ± 1 m -N.A.P.. Klei- en/of veenlagen die boven ± 1 m -N.A.P. liggen moeten dan ontstaan zijn ná die tijd. Liggen deze lagen niet in de buurt van de Grote- of Kleine Aa dan moeten ze ontstaan zijn toen de stadsmuren daar nog niet aanwezig waren. Bovendien kon bij een hoge waterstand het overstromingswater vrijelijk via de Grote en Kleine Aa binnenstromen. Mogelijk hebben meerdere sloten in vroeger tijden door de stad gelopen, waarin later vervening is opgetreden. (Opm. 2010: Tijdens de opgraving, die plaatsvond bij de bouw van het nieuwe stadhuis in 1973, werd in de wand van de bouwput bij de Goudsteeg een slenk gevonden. Deze 6 meter brede slenk bleek gevuld te zijn met vettige klei-komklei? In het boek “Zwolle van stuwwal tot Stad” schreef de auteur op blz. 8 dat het misschien om een zijtak van de IJssel kon gaan.)
Vooruitlopend op de komende tekst kunnen wij alvast stellen dat de eerste meters van de ondergrond van Zwolle zeer wisselend zijn. Op enkele plaatsen komen zeer diepe verstoringen voor die kunnen wijzen op heel oude waterlopen. We moeten er bovendien aan toevoegen, dat ondanks het grote aantal sonderingen en boringen, de kaart een aantal ‘blinde vlekken’ heeft.
In het begin van het artikel vermeldden wij al, dat al voor 1200 vanuit ‘de Nieuwe Vecht’ water richting de stad moet hebben gestroomd. De oude bedding heeft zijn sporen nagelaten in het gebied waar later de Grote Aa kwam te lopen.



Links: Wij willen de aandacht vestigen op een kaart van 1575 (bibliotheek Brussel). Tussen de hoogten van ‘Windesheim’ (in het midden onderaan is de kerktoren te zien) is een water aangegeven die aansluit op de ‘Grote Aa’ zoals die door Van Deventer is getekend. Waarschijnlijk betreft het hier een restant van een IJsselloop(je) die ook al beschreven werd door de Prior van het klooster Windesheim ± 1400. Sonderingen in Windesheim bij de nieuwbouw en onder de school tonen verschillende verstoringen aan tot zelfs 14 m beneden het maaiveld. Op de kaart wordt een oost - west waterloop aangegeven bij Huize Doorn die op jongere kaarten grotendeels verdwenen is. Het moet dan gaan om een waterstroom die langzamerhand verzand zal zijn maar in veel vroegere tijden zijn water vanaf Drente richting het IJsseldal transporteerde.
Rechts: De tekening is van 1692. Hierop zijn allerlei veranderingen te zien die na 1575 hebben plaatsgevonden. Vergelijk eens de uitmonding van de IJssel in het IJsselmaar!!! Bij de kaart van 1575 ligt die net boven de grens van de provincie Gelderland-Overijssel. Bij de kaart uit 1692 is er een totaal andere bocht te zien. In WW2 komen wij op deze rare bochten terug.

De Grote Aa

Zoals wij al aangaven stroomde een oude waterloop (Grote Aa) vanaf de Marslanden richting de stad. Een sondering, gemaakt voor de bouw van het verpleeghuis ‘de Weezenlanden’ toonde deze oude rivierbedding aan. Er werd een steile oever geconstateerd en verstoorde lagen tot 2-3 m -N.A.P.. Van daaruit moet de Grote Aa richting de Wolweverstraat - Oude Vismarkt gestroomd hebben. Vermoedelijk is bij de (gedeeltelijke?) demping van het Gasthuisplein, rond 1300, de Grote Aa verlegd richting de Vijfhoek. Bij de aanleg van de bastions in de 17e eeuw zal de toegang van de Grote Aa verlegd zijn naar de Ter Pelkwijkstraat. In de 19e eeuw werd het water gedeeltelijk gedempt en overwelfd. Voor die tijd stroomde de Grote Aa door de Ter Pelkwijkstraat, Gasthuisplein, Oude Vismarkt, Grote Markt, Melkmarkt.
In het Tweede Stadsboek van Zwolle komen wij in de acte van 21 februari 1329 tegen ‘Dien Groten Toern te Wisscherdeshavene die ghelegen is toer Desestratenwaert’. In de regesten 324-325 (1390) is pas weer te lezen over een Dyeser-Desewerd. De straten zijn verdwenen! De vertaling van Verdam luidt: Dese = deze. Voor Dyese geeft hij geen verklaring. Diese was in ‘s-Hertogenbosch in de 8e-9e eeuw als een water bekend. In Vught, R.O.B.jaargang 14 1964 blz. 159, is de Dieze niet alleen in de 8e eeuw maar al in de Romeinse tijd als water bekend! Vertalen wij waert-werd als znw. dan vermeldt Verdam: land gelegen bij of omgeven door rivier(en). Een andere vertaling is: laag liggend land. Wij willen nogmaals opmerken dat in de eerste periode (voor 1200) een laag liggend stuk land (vanaf 1 m -N.A.P.) goed bewoond kon worden. Pas na 1200 (2e periode) zullen deze gronden overstroomd zijn door het opkomende water en zal de vertaling als ‘uiterwaard’ of ‘waar een gedeelte boven water uitstak (eiland?)’, meer op zijn plaats zijn. Waar lag deze waert/werd? Omdat de Wisscherdeshavene in de omgeving van de Spoelstraat lag (zie artikel Bibliotheek) kan de Desestratenwaert gelegen hebben in het gebied dat nu begrensd wordt door de Nieuwe Markt - Gasthuisplein (noordzijde) en de bibliotheek.
Recentelijk is op het Gasthuisplein het klooster afgebroken ten behoeve voor het nieuwe winkelcentrum. Het terrein bleek drassig te zijn en opgehoogd met afval uit de 13e eeuw en het oorspronkelijke zandniveau, zoals de stadsarcheoloog het uitdrukt, lag op ca. 3 m onder het maaiveld. Rond 1300 moet dit gebied voor bewoning geschikt zijn gemaakt, aldus stadsarcheoloog Clevis (27). Op meerdere plaatsen rond het Gasthuisplein bevat de ondergrond verstoringen. Wij noemen het hoekpand Wolweverstraat - Vijfhoek (nr. 2). Hier is de achtergevel verzakt door de daaronder liggende kleilagen waarin 14e eeuws materiaal werd aangetroffen. Het aangrenzende Bitterhofje is gebouwd op kleilagen (0.3 m -N.A.P. zie ook noot 27); de bovenlagen bevatten 13e-14e eeuws scherfmateriaal. De lagen lopen af richting het lage Gasthuisplein - Grote Aa. Bekijken we de sonderingen die gemaakt zijn in de Wolweverstraat richting Oude Vismarkt dan blijken op ± 4 m -N.A.P. klei- en veenlagen aanwezig te zijn. Zelfs op 13 m! beneden het maaiveld geeft de conische weerstand nog geen 2 MN/m2 aan. Richting Nieuwe Markt werd onder een huis in de Wolweverstraat nog een sondering gemaakt, die op ± 3.5 m -N.A.P. verstoringen aangaf. Onder het pand Oude Vismarkt nr. 44 (voorheen Van Nieuwenhoven) gaf een boring tussen de 3.8 en 4.9 m beneden het maaiveld venig zand met veel houtresten aan. Na de brand in het perceel Nieuwe Markt nr. 27 werd dit gesloopt en kon worden waargenomen dat de fundatie van veldkeien op kleilagen was gelegd. Mede door de aanwezige veenlagen is het niet vreemd dat huizen verzakken aan de Nieuwe Markt (o.a. nr. 15). Het overleveringsverhaal dat de nonnen van het St. Gertrudisconvent een vijver op de Nieuwe Markt hadden, is dan ook meer dan een vage klank. Volgens een mededeling van oud stadsarchivaris Th. de Vries, is tijdens rioolwerkzaamheden bij het postkantoor een trapje gevonden dat waarschijnlijk naar dat water gelopen heeft.
Volgen we de Grote Aa richting Grote Markt dan zien we aan de rechterkant een versmalling (hoek (Gasthuisstraat - Oude Vismarkt). Hier was vroeger de achterzijde van het Heilige Geestgasthuis gevestigd (stichting begin 1300, althans de kapel in de Diezerstraat). Aan deze noordkant vinden we bij de aangrenzende percelen een zeer slechte ondergrond (verstoringen tot 1.8 m -N.A.P.). Op het Koningsplein is deze nog slechter dan direct in de buurt van de Grote Aa. We vinden hier een verstoring van de ondergrond tot 13 m onder het maaiveld ofwel in dit geval 10.5 m -N.A.P..
Al in 1350 (regest 1) wordt vermeld dat huizen ‘in de Zassincstraten achter, bij of oppen water gelegen zijn’. Regest 262 van 1386 geeft zelfs aan dat een huis op de Aa in de Zassincstraten gelegen is. Mogen we hieruit concluderen dat hier de huidige Sassenstraat mee bedoeld wordt en dat er toen een enkel huis stond aan de zuidzijde van de Grote Aa, wat we nu de Oude Vismarkt noemen? Of kan de vermelding van toepassing zijn op elk ander aan het water gelegen huis in de WIJK Sassenstraat? Dit geldt natuurlijk ook voor vermeldingen die gaan over de (wijken) Desestrate, Voerstrate en Waterstrate.
Denken we de huizen weg die staan aan de Oude Vismarkt, grenzende aan het Koningsplein richting Grote Markt, dan kan de Grote Aa in zijn beginperiode vroeger een vloeiende lijn hebben gehad richting Grote Markt. Wat de Grote Markt betreft is een klein deel van de Grote of St. Michaelskerk bij de Korte Ademhalingssteeg op veen gefundeerd. Ook bij een pand, niet ver van de hoek Oude Vismarkt - Korte Ademhalingssteeg, bleek bij kelderwerkzaamheden veen in de ondergrond te zitten.

 

Kadasterkaart van 1832.
Aangegeven zijn de plaatsen waar klei— en/of veen aanwezig is.

A. Desestraten waert
B. Middelweerd
C. Leyerweerd
1. Ter Pelkwijkstraat
2. Nieuwe Markt
3. Heilige Geestgasthuis
4. Het Eiland
5. Halvemaansteeg
6. Broerenstraat
7. Assiesstraat

 

Jammer genoeg zijn er tot op heden nog geen sondeer- en boorrapporten van de Luttekestraat. Daarom moeten we ons beperken tot een loop van de Grote Aa via de Grote Markt richting Melkmarkt.
Aan de zuidzijde van de Melkmarkt vinden we hetzelfde als bij de Sassenstraat: ‘een huis in de Voerstraten oppenwater gelegen is’ (o.a. een regest van 1396). Het hoekpand Melkmarkt 33 (hoek Melkmarkt - Melkmarktstraat) heeft zo’n slechte ondergrond dat de bovenverdieping met extra palen door de kelder heen gefundeerd moest worden. In de tuin van het P.O.M. (nu Stedelijk Museum) aan de Melkmarkt loopt de verstoringslaag van 0.8 tot 2 m -N.A.P. richting Grote Aa. De noordkant van de Melkmarkt is laag gelegen. Wanneer het grachtniveau hoog was liepen de kelders hier vol water, wat op een slechte ondergrond wijst. In feite hangt de hele rij huizen door het elastische schelpkalkcement aan elkaar.

Op de hoek Steenstraat - Nieuwstraat moesten palen van acht meter lengte voor een goede fundatie zorgen. De verstoringslagen liggen hier tot een diepte van 3-5 m -N.A.P..Diverse woningen aan het eind van de Melkmarkt (noordzijde) waaronder nr. 46, 50 en 54 moesten bij verbouwingen extra gefundeerd worden met betonringen. Van deze Melkmarktzijde zijn tot op heden nog geen sonderingen gemaakt. Wel van het zgn. Aldo van Eyck-plan. Hoe slecht de bodem hier was heeft de aannemer geweten: er moest geld bij. De verstoringslagen variëren van 0.5 tot ± 4-4.5 m -N.A.P.. De Grote Aa stroomde in ieder geval vanaf de 16e eeuw over de Melkmarkt maar kan oorspronkelijk wel over het Aldo van Eyck-plan gelopen hebben.
Tijdens de sloop van het oude kwartier kwamen buiten veel klei- en veenpakketten, meters lange eikenpalen tevoorschijn (mondelinge mededeling dhr. Dillen van Openbare Werken). Kunnen deze palen een aanwijzing zijn voor een vroegere havenkade? We vragen ons nl. af waar een 13e-14e eeuwse haven in Zwolle gelegen heeft.
Door de eerste auteur van dit artikel werden in mei-juni 1984 de rioolwerkzaamheden in de gaten gehouden o.a. bij de Buitenkant. Bij het graven werden de oude kadepalen van de 15e eeuwse haven verwijderd en afgevoerd naar de stortplaats Westerveld. De havenkade lag precies in het midden van de weg. Op deze plaats ligt nu het riool bovenop verstoringslagen van de oude gracht. De onderkant van het riool ligt op 1.5 m -N.A.P.. Onder het uiteinde van het Noordereiland (nu Schaepman, vroeger de A.B.T.B.) gaan de verstoringen tot 1.2 m -N.A.P..
Keren we terug richting Grote Aa dan is er nog de nieuwbouw van Scapino (hoek Roggenstraat — Nieuwstraat). Klei- en veenlagen waren aanwezig op 0-0.4 m -N.A.P.. Gelukkig zijn er, omdat men twijfels had over de juiste ondergrond, diepere sonderingen gemaakt. Hierop was onder een vier meter dikke zandlaag, u raadt het al, een klei- en veenlaag te zien (± 7 m beneden het maaiveld). Tijdens de bouw van Scapino constateerde Egbert bij de afbraak van het oude pand, dat de muren geplaatst waren op een fundatie van losse op elkaar gestapelde stenen die op die zandlaag van 4 m dikte gelegd waren. De sloopwerkzaamheden werden uitgevoerd door de firma Klompjan uit Zwolle.
Bij de Rozemarijnstraat ligt de eerste verstoringslaag van klei en veen op 0.6 m N.A.P.. Hoewel we weinig weten van het stuk tussen de Nieuwstraat en de Melkmarkt zal dit qua karakter weinig afwijking vertonen (28). Eén naam komen we in verband met deze noordkant van het oude Zwolle tegen in regest nr. 4 van 1351. Deze vermeldt ondermeer: ‘een gaarde aan de overzijde van de oude gracht op de Middelweerd, achter de Waterstraten van de stad af tot aan het water dat naar zee gaat……. ‘ (29). De naam Middelweerd komen we daarna niet meer tegen. Volgens ons kan Middelweerd betekenen: land gelegen tussen rivieren. Is door het opkomende water dat gebied (Aldo van Eyck-plan) in de 14e eeuw veranderd?
In 1383 wordt een gaarde verkocht op de Leyerweerd (regest 207). Later komt deze naam als Leyderweerdt of Leyderweert regelmatig terug. Waarschijnlijk wordt het gebied bedoeld waar nu het nieuwe winkelcentrum, de Thorbeckegracht en het Noordereiland liggen. Aan de oostzijde zal ze begrensd geweest zijn door wat vroeger de Diezerweg - Hoekstraat was. Dat hier in het verleden veel water heeft gestroomd bewijzen de volgende gegevens. De Raad van Arbeid aan de Zamenhofsingel is gebouwd bovenop een kolk die dicht gestort was met materiaal uit de 16e eeuw. Bij de Posthoornsbredehoek - Assiesstraat werd bij bouwwerkzaamheden geconstateerd dat er op 2 m -N.A.P. dikke klei- en veenlagen zaten. Daaronder werden 12e-13e eeuwse scherven gevonden. Op oude kaarten zijn deze waterrijke plaatsen nog te zien, Het is vreemd dat op deze diepte scherfmateriaal gevonden werd. Heeft dit gebied eerst in een dal gelegen waar geen water in kon stromen? Of waren de scherven uit een ophogingslaag? De werkzaamheden lieten niet toe dat een beter onderzoek kon plaats vinden.
Noordelijk van de Kleine Aa ligt het Broerenklooster (gebouwd ongeveer 1465). Toen de stadsmuur langs de Buitenkant - Diezerpoort in de 15e eeuw tot stand kwam zal deze mede als waterkering dienst hebben gedaan. Daarna kon o.a. het gebied Vispoortenplas - Pletterstraat bebouwd worden. Dat dit geen makkelijk karwei moet zijn geweest tonen de sonderingen aan. Ook hier liggen klei- en veenlagen. Bij de Krabbestraat op 2 m -N.A.P. en bij de PIetterstraat zelfs tot een diepte van 10 m -N.A.P.. Tijdens de (ver)bouw van de appartementen aan de Pletterstraat heeft men een groot aantal extra fundatiepalen moeten plaatsen i.v.m. de grote verstoringen in de ondergrond.
Bij de verbouwing van slagerij Van Dooren aan het eiland, stonden de bouwvakkers tot aan hun middel in het water om fundatieringen aan te brengen. De geplande kelder moest gedeeltelijk opgevuld worden i.v.m. overlast van het grondwater.
Auteurs tekenen op hun kaarten van de binnenstad van Zwolle vaak een grote dekzandrug, die voor bewoning van de stad gebruikt zou zijn. Die ‘rug’ strekt zich dan uit vanaf het einde van de Hoogstraat dwars door Zwolle tot aan het eind van Assendorp. Volgens ons is daarbij wel het een en ander gegokt. In de locatie Ossenmarkt is aangegeven dat het zand voor de Peperbus (O.L. Vrouwenkerk) op 1.19 m +N.A.P. ligt. Opzij van de Peperbus (Halvemaansteeg) onder het elektriciteitshuisje ligt het zand beduidend lager, ± 0.4 m -N.A.P.. Bij werkzaamheden kon de daarop liggende kleilaag worden waargenomen. De zandlaag is vier meter dik en daaronder liggen de verstoringen. Onder het ‘Hof van Zwolle’ loopt het zandniveau af, richting Kamperstraat, naar 0 m N.A.P. Daar bovenop ligt klei. (Het is heel goed mogelijk dat onder de kleilaag vroegere bewoningssporen aanwezig zijn.)
Hoefer (V.O.R.G. V.M. 1911 ‘De vesting Zwolle’) vermeldt op blz. 55 het gebied ten Laegen of L.aeghen (laagte!). Dit zou in 1409 gelegen zijn tegenover het O.L. Vrouwenkerkhof bij de stadsmuur (30).’ In de Voorstraat, vanaf het (oude) Gemeente Archief richting A.B.N.-bank, loopt het zandniveau op naar 1.9 m +N.A.P.. Hierbij willen wij nog opmerken dat onder het archief, richting Melkmarkt, het boorrapport nog op ± 6 m beneden het maaiveld klei aangeeft (2-2.5 m —N.A.P.).
Tussen de Melkmarktstraat en de Korte Kamperstraat zijn geen sonderingsgegevens bekend, behalve de al eerder genoemde van het P.O.M.(Stedelijk Museum) Deze gaf een sterke daling aan in de richting van de Grote Aa. (Opm 2010: Deze daling werd door de archeologische dienst aangetoond tijdens een onderzoek in de tuin van het stedelijk museum aan de Melkmarkt (aan de Grote Aa, tek blz.2, uitgave: stedelijk museum Zwolle, februari/maart 1996). Het verslag vermeldt: “tot ieders verrassing werden nog grondsporen aangetroffen op een diepte van vier meter. Deze menselijke activiteiten dateren uit de 11e en 12e eeuw”. Het ging om verschillende ophogingslagen. Daaruit is weer gebleken dat de stad zich tegen het water moest beschermen. In WW2 komen we op deze opgraving uitgebreid terug.)
Een onderzoek in de kelders van het hoekpand Voorstraat - Korte Kamperstraat toonde boven N.A.P. kleilagen aan. Waarnemingen in en achter de huizen van de Voorstraat bij de Muntsteeg wijzen op ophogingen in de 14e eeuw. De Sassenstraat ligt op een hoge zandrug waarbij we weer moeten bedenken dat die rug zeker met twee meter opgehoogd is tot het huidige straatniveau (31).
Vanaf het Grote Kerkplein loopt het zandniveau naar beneden, richting Blijmarkt. Bij de hoek Luttekestraat - Blijmarkt ligt dit op 0 m N.A.P.. Ook hierop is klei afgezet. Deze nullijn loopt waarschijnlijk met een flauwe bocht richting Bethlehemkerk en passeert het gebied Praubstraat waar hoogtes en laagtes voorkomen. In de Walstraat ligt een uitloper van de Desestratenwaert, die tot de helft van de Waalse kerk doorloopt en de ‘doorlopende’ rug richting Assendorp gedeeltelijk doorbreekt. In de aanwezige kleilaag,Walstraat 13a, werden scherven met ‘besenstrich’ versiering gevonden (12e-14e eeuw). In het pand lag een plavuizenvloer bij een Gotische schouw. Volgens Dirk de Vries (Rijksmonumentendienst) moest dit het laagste woonniveau zijn (2.1 m +N.A.P.!). Omdat deze De Vries wel vaker missers maakt, werd besloten de vloer te verwijderen. Er onder bleken nog vier vloeren aanwezig te zijn, waarvan de diepste dateerde uit de 14e eeuw en op 0.8 m +N.A.P. lag! Een zandlaag (0.45-0.65 m +N.A.P.), waar de gevonden kleilaag met scherven tegenaan lag, bleek gedeeltelijk onder de Waalse kerk te liggen. (Als één gedeelte van de kerk op een zandlaag ligt en de andere zijde op verstoringen, is dat dan de reden waarom de Waalse kerk aan de slechte zijde alleen maar steunberen heeft?). Bij het graven naast het koor werd aan de buitenkant, 2 m onder het maaiveld, een doorgang in de kerkfundatie gevonden die aansloot op een geplaveid stukje (straat?). Later is dit gedeelte als beerput in gebruik genomen. Het gebied tussen de Waalse kerk en het ziekenhuis ‘De Weezenlanden’ is door het graven van de grachten dermate verstoord dat hier weinig zinnigs over de zandrug te vertellen valt. Wel weten we dat aan de overzijde tijdens de opgraving (zie Een winters brrr onderzoek) een stuk zandrug gevonden is.

    Noten

  1. Vondsten van het Gasthuisplein. Informatieblad monumentenzorg en archeologie in Zwolle - H. Clevis 1989.
    Volgens het sondeerrapport varieert het maaiveld daar ter plaatse sterk. ± 0.8 tot ± 1.8 m +N.A.P.. We weten niet welk maaiveld door hem gebruikt is. Dan ligt volgens Clevis het oorspronkeljker zand op -2.2 m tot -1.2 m N.A.P.. (Deze kleilaagmaten komen zo’n beetje overeen met het waterniveau van rond 1200 dat vastgesteld werd bij de brandweerkazerne. Ook de lagen die gevonden werden in de omgeving van het station, Herfterplein, Oosterlaan, Langenholte kunnen te maken hebben met het waterniveau van 1200 of eerder?) Verschillende sonderingen geven op die diepte en hoger een zandlaag(je) aan. Ook is te zien dat onder het ‘oorspronkelijke zand’ tot zelfs 6 m -N.A.P. klei en veen aanwezig is.
  2. Ing. D.J. de Vries (Zwolle In de Middeleeuwen blz. 121-125) dateert twee panden Melkmarkt 50 en Oude Vismarkt 6/8 kort na de stadsbrand van 1324 op grond van de kapconstructies. Hij betwijfelt of de kelders met tongewelf bij de oude bouwfase behoren! Hij geeft al in zijn inleiding aan dat het om secundaire kappen gaat. Gezien de waterproblemen in dit gebied en de aangevoerde twijfelachtige datering van De Vries vermoeden wij dat, als de kapconstructie secundair gebruikt is, deze op een veel jonger huis geplaatst is.
  3. We moeten het Rodetorenplein aanvankelijk wegdenken want het werd volgens Wemes pas in 1437 aangelegd. Z.H.J. 1985. Hij verwijst daarbij naar de ‘Zwolse geschiedenis’ van Th. de Vries, deel 1 blz. 113. Deze vermeldt alleen de aanleg van een kunsthaven! voor de Rode Toren. Wij halen regest nr. 4 van 1351 nog even aan. Hierin wordt gesproken over de Roden Thoerne en de Waterstraten. Volgens Koch is de vroegste vermelding van de ‘Rode Toren’ 1334. Hij plaatst hem als solitair, als vooruitgeschoven post op het Rodetorenplein, wat volgens Wemes pas in 1437 aangelegd zou zijn! In de 15e eeuw werden volgens Hoefer bij een stadsuitleg de Stins- en Diezerpoort, die toen aan de Kleine Aa lagen, verplaatst. Ligt het niet voor de hand dat een latere Rode Toren een voorloper had die dichter bij de Grote Markt lag? Zoals we reeds zagen moeten we met de locatie van een naam voorzichtig zijn. Bijv. de Luttekestraat heeft ook Waterstraat geheten en de in het regest genoemde straten hoeven bepaald niet op onze huidige Waterstraat te slaan. Zelfs wordt in regest 127 van 1375 al over ‘in de Nyer Waterstraten gelegen is’ geschreven.
    (Opm. 2010: Menig Zwollenaar kent het steegje, Lauwersmangang, dat vanaf de Nieuwstraat naar de Melkmarkt loopt. Verschillende hebben deze getekend of uitgebeeld in gips zoals deze, zie afbeelding hiernaast. Halverwege de steeg zit er een knik in de bebouwing en is een ronding te zien. Is dit de uit 1334 stammende Rode Toren? (Die Koch als solitair wil zien?) Kon men vanaf deze toren de daar achter liggende 13e-14e? eeuwse haven, op de plaats van het Aldo v Eykplan, beschermen? Was het een uitkijktoren?)
  4. In het perceel Korte Kamperstraat nr. 32. tegenover de Halvemaansteeg, werd in de kelder een rare onderbreking van de stadsmuur gevonden (oude doorgang?) Wij vermoeden dat vroeger vanaf de paalweg bij de brandweerkazerne en later vanuit de Musschenhage er een smalle toegangsweg richting het ‘hof van Zwolle’ moet hebben gelopen. Toen het water de Kamperstraat kon bereiken en daar klei afzette, (i.v.m. vondsten in en achter de huizen moet dit voor de tweede helft van de 14e eeuw gebeurd zijn) moeten, als ze daar al aanwezig waren, de Voorster - Kamperpoort niet begaanbaar zijn geweest. Waarschijnlijk is in die tijd een weg gebruikt vanaf de zuidzijde Ossenmarkt - Krommejak.
  5. Zwolle in de Middeleeuwen blz. 19. ‘De ophogingslagen bestonden uit lichtgeel zand (stuifzand?) afgewisseld met zwarte en venige grond’. De auteurs R. van Beek en V.T. v. Vilsteren noemen deze lagen: ‘een bepaalde vorm van grondversteviging die toegepast kan zijn ten behoeve van de bouw van huizen langs de Goudsteeg’. Als er een vorm van grondverbetering zou zijn toegepast ontstaan geen lagen maar een door elkaar gemengde totaallaag. Daarom denken wij dat de zandlagen door overstuiving zijn ontstaan en dat de vettige venige grondlaagjes afzettingen zijn van een hoge waterstand.