Niemand die met bovenstaande problematiek te maken heeft gehad kon vermoeden dat de verontreiniging van de grond nog een vervolg zou krijgen. Eerst wil ik u enkele briefwisselingen tonen die er geweest zijn toen ik in 1987 opnieuw ten strijde trok tegen deze doofpotaffaire.
Uit deze brieven blijkt al snel dat Justitie wel de rapporten boven water heeft gekregen maar er weinig mee doet. Zelfs is te lezen dat ze er niets mee te maken willen hebben! Later ontving ik nog een brief dat ik uitgenodigd werd voor een gesprek met de hoofdofficier maar in de praktijk bleek dat ik het moest doen met een hulpofficier! Ook vond ik het wel erg vreemd, zoals in een brief te lezen is, dat er blijkbaar geen strafbaar feit gepleegd zou zijn! Tja! Zoiets noemen ze in mijn ogen “afschuiven van een probleem”. Meerdere briefwisselingen kunt u bij mij thuis inzien.
Maar om een lang verhaal kort te maken: De gemeenteraad had namelijk in 2016 in al zijn wijsheid besloten om voor de bibliotheek een nieuw onderkomen te zoeken. Geruchten gingen rond dat de firma ZARA interesse had voor de plek waar de bibliotheek in 1984-85 gebouwd was. De bibliotheek zou dan moeten verhuizen naar de overzijde van de Stadsgracht naar het pand waar vroeger de IJsselcentrale zijn kantoren had aan de Burgemeester van Rooyensingel. Dat leek een geschikte plaats. Het werd nu geen bibliotheek maar zou de Stadskamer gaan heten! Dat de gemeente voor vele miljoenen de mist inging kwam later naar buiten want in dat pand bleek gigantisch veel asbest te zitten “dat bij de aankoop over het hoofd was gezien”! ZARA wilde graag de plek hebben maar dan moest wel de bibliotheek afgebroken worden. Ook moest er voldaan worden aan de eisen die ZARA de gemeente stelde ten aanzien van het bouwontwerp voor de winkel. Zelfs het voormalig Provinciehuis, aan de Diezerstraat in Zwolle en gebouwd rond 1900, werd bedreigd. De vensters in de Statenzaal, voor, achter en opzij, zitten vol met prachtig glas in lood. ZARA kreeg toestemming om kort tegen de achtergevel van de Statenzaal aan zijn muur te plaatsen waardoor de lichtinval belemmerd wordt! Betonmuren van maar liefst 16 meter hoog! Over bouwhistorisch besef gesproken! Het lijkt mij meer “het grote geld regeert”!
De foto is afgehaald van de site van HEDON. Mijn dank.
Dat velen niet gelukkig waren met de bouwplannen is te lezen in de Stentor van die tijd. Dat er nog een ander groot probleem om de hoek kwam kijken begon met enkele artikelen in o.a. de Stentor “Grond voor ZARA blijkt vervuild met olie” en in de Swollenaer, “Vondst olie is tegenvaller bij bouwrijp maken locatie voormalige bibliotheek”. Na het lezen van die artikelen steeg bij mij de bloeddruk en heb ik een bevriende journalist gebeld met het verzoek om deze kwestie aan de kaak te stellen. Ik vertelde dat op mijn site onder het hoofdstuk “Bibliotheek” ik de verontreiniging en de daaruit voortvloeiende problematiek al jaren geleden beschreven had. Toen hij dat bekeken had was zijn vraag of ik de originele foto’s nog had. Tuurlijk heb ik die nog en heb hem die toegezonden met ook de namen van getuigen die toentertijd samen met mij in de bouwput aanwezig waren en de olieverontreiniging gezien hebben. Onder die personen de latere wethouder van Zwolle Jaap Hagedoorn en de fractievoorzitter van de VVD Dirk v/d Schrier. Ook zij waren toen niet bereid om mij te steunen. De toen al verontreinigde grond uit de bouwput werd gedeeltelijk gestort bij de zandwinningplaats in de Sekdoornpolder zoals u hierboven in het artikel al hebt kunnen lezen. Verdere verdieping van de grond in de bouwput werd toen niet gedaan. Betonvloeren bedekten iets dat toch nooit meer in het zicht zou komen! Dacht men! Dat ik de grond in de zandwinningsplaats heb zien liggen komt omdat ik daar in mijn eigen tijd, omdat niemand anders daar de noodzaak van in zag, met de metaaldetector bezig ben geweest. Toen de heren van “bijzondere wetten”, na hun bezoek aan de bouwput de volgende dag daar een kijkje namen, was alle verontreinigde grond op die plek al weggehaald!!
Er werd door de Stentor een journalist gestuurd en het resultaat ziet u hierna in de artikelen uit 2016. Ook de andere Zwolse weekbladen wisten er een smeuïg verhaal van te maken.
Dat het er heftig aan toe is gegaan in de gemeenteraad snapt u denk ik wel. Een probleem dat zich 30 jaar geleden voor deed daar kun je niet een huidige Wethouder verantwoordelijk voor houden. Wel ambtenaren van de afdeling Openbare Werken uit die tijd. Misschien was het wel verstandig geweest als de Wethouder mij had gebeld met de vraag hoe de kwestie eigenlijk was verlopen zodat hij adequaat zou kunnen reageren op vragen uit de gemeenteraad. Blijkbaar zitten dat soort mensen zo niet in elkaar want ik heb van hem niets vernomen. Opnieuw voor mij een bevestiging dat vele gevestigden zich in alle bochten wringen om zo hun baan te behouden en anderen in te dekken. Daarom heb ik weinig met die figuren op. Vooral omdat de Wethouder het geen doofpotaffaire noemde en zelfs een antwoord gaf “dat de olietanks tijdens het verwijderen lek waren gestoken”! Ik was erbij voordat het verwijderen plaats vond. Niemand had in de gaten dat er überhaupt tanks in de grond zaten en toen was de grond al doordrenkt met olie! Omdat ik de journalist op de hoogte had gebracht van meerdere verontreinigingen die ik bemerkt had tijdens mijn archeologische onderzoeken in Zwolle, zal hij dat doorgespeeld hebben aan de ambtenaren op de afdeling leefomgeving van de gemeente Zwolle.Ik kreeg namelijk een mail van Henk Vonk, hoofd van die afdeling, met het verzoek om eens met hun te komen praten. Natuurlijk wilden ze op die manier voorkomen dat er in de toekomst weer zoiets zou plaats vinden. Maar ik heb hem geantwoord of hij mij één reden kon noemen waarom ik de gemeente Zwolle behulpzaam zou zijn. Verder schreef ik nog: “Een gemeente die mij onheus behandeld heeft en het zelfs presteerde om in december 1984 mijn laatste werkweek, in de bouwput van de te bouwen bibliotheek, niet uit te betalen. Dit waarschijnlijk omdat ik de verontreiniging van de grond aan de kaak had gesteld”! Ik adviseerde Henk om mijn site over die onderwerpen maar eens te lezen. Een paar dagen later ontving ik van hem de opmerking “Het is jammer te vernemen van uw slechte ervaringen met de gemeente, zoals ook blijkt uit uw website. Mijn aanbod om met u te praten over uw kennis van de stad blijft echter staan. Mocht u zich bedenken of daar op een later moment toch gebruik van willen maken, kunt u mij dat altijd laten weten”.
Dat ik tijdens mijn jarenlange werkzaamheden op meerdere plekken in Zwolle verontreiniging ontdekt heb, heb ik steeds aan de verantwoordelijken gemeld. Verantwoordelijken die toentertijd een heiligenaureool hadden en op hun woorden gelooft werden. Alleen waren veel van hun woorden niet altijd de waarheid. Leest u op mijn site, onder archeologie, de artikelen ZAD1 en ZAD2 maar eens. Hopelijk begrijpt u dan dat ik weinig meer met de gemeente Zwolle te maken wil hebben. Maar zodra de gemeente met ontkenning komt wil ik daar graag op in gaan zoals u bemerkt hebt.
Trouwens: ik verbaas mij er over dat mensen van de huidige archeologische dienst geen melding van die verontreiniging gedaan hebben. Van getuigen vernam ik dat zij regelmatig, in het verleden maar ook recentelijk nog, mijn Zwols Archeologisch Dagboek raadplegen en mijn site bezoeken om gegevens te bekijken. In het geval van de bibliotheek kunnen zij de foto’s en tekst, die op mijn site staan, over de verontreiniging niet gemist hebben. Omdat er in de ZARA-bouwput, die grenst aan de bouwput van 1984, een archeologisch onderzoek moest plaats vinden zullen zij mijn gegevens over de opgraving in 1984 nogmaals bekeken hebben. Dat zij nu ontkennen iets van de verstoring te weten is een kwalijke zaak. Waarschijnlijk zullen zij aanvoeren “wij zoeken naar archeologische gegevens en als het om verontreiniging gaat dan branden wij onze vingers daar niet aan”. En al helemaal niet om Egbert zijn gelijk aan te tonen!
Vreemde zaak: Op de vorige pagina is een opgravingstekening te zien. Rechtsonderaan is een gebied te zien, waar later de achteringang van de Bibliotheek is gekomen, dat niet onderzocht kon worden. Maar waar opzij daarvan zeer interessante vondsten zijn gedaan. O.a. prehistorie en 8-9e eeuws. De vrachtauto’s moesten vandaar namelijk de bouwplaats inrijden en waar het laatste zand uit die bouwput geladen moest worden. Je mag toch verwachten dat de archeologische dienst dat in de gaten heeft gehouden om de rest van het door ons al eerder gevonden gedeelte van de huisplattegrond bloot te leggen? Nu zal niet bekend worden of die huisplattegrond vroegmiddeleeuws of prehistorisch was. Jammer want het door ons daar gevonden vuursteenmateriaal zou kunnen wijzen op een vroege bewoning. Maar ja, dan moet de geschiedenis van Zwolle herschreven worden! In de week dat de verontreiniging aan de kaak werd gesteld konden we nog in de Stentor lezen dat de kosten van de olieopruiming ons als burger 125.000 euro ging kosten!!
Op de foto mijn vrouw Netty. Aan het eind van de week bleek er al schoon zand in de bouwput aangevoerd te zijn.
Op de achtergrond, achter de dragline, is de verdere uitbreiding van de bouwput geweest.Op de plaats van het hekwerk zijn links ook de hoge betonmuren geplaatst. Bewoners kijken nu tegen deze 16 meter hoge muur aan. De al nauwe Spoelstraat is daardoor een steeg geworden. Dus een naamsverandering zou op zijn plaats zijn.
Voor mij is dit alles nu afgesloten maar deze latere affaire wilde ik u toch niet onthouden.
Nog enkele bijzondere voorwerpen die later gevonden werden in de stort
Zijaanzicht
Vooraanzicht
Toonbaar
Na totale restauratie
Een tinnen pijpekannetje, uit de periode 1450-1500, had duidelijk in de verdrukking gezeten. De hoogte is 11,3 cm. De diameter waar het tinmakers merk is ingeslagen is 3.5 cm.
Een 16,5cm lange tinnen lepel uit het laatste kwart van de 16e eeuw zat in een klont beer. Zie ook ZAD; ‘Metalen afbeelding 11 en 21”
Het zegelstempel uit ± 1400-1450 kwam uit een samengeklonterd brok metaal. Heel voorzichtig is de oxidatie in de letterruimtes verwijderd. Vele jaren zijn er overheen gegaan maar eindelijk is het resultaat nu te zien. Waarschijnlijk is de eigenaar van het zegel overleden want men heeft geprobeerd om het zegel te vernietigen gezien de vele beschadigingen. Duidelijk is te zien dat er met een scherp voorwerp op in is gehakt. De stam is 6-kantig en het zegel heeft een doorsnede van 25 mm. Misschien dat met een archiefonderzoek het wapen getraceerd kan worden. Die persoon moet dan gewoond hebben tussen de Diezerstraat en de Spoelstraat, waar nu de nieuwe bibliotheek staat.