Inhoudsopgave
Er werd contact opgenomen met de Spaanse cultureel attaché in Nederland, D.M. Bustmante. Na enkele briefwisselingen, met prachtige stempels en lakzegels, bleek er
weinig vooruitgang in te zitten. Goede raad was duur. De zoon van Herman Kamphuis, Berend Jan, had een vriendinnetje in Madrid. Bij een bezoek van Berend Jan aan
Madrid kreeg deze de opdracht mee zich niet alleen met de dame te bemoeien maar ook een foto-afdruk van de kaart te verkrijgen. Met de brieven van de attaché werd
in Madrid de Nederlandse ambassade opgezocht. Gesloten! Dankzij de net passerende en op de ambassade werkende secretaresse, mevr. C.J. van Driel, werd hij alsnog
binnengelaten. Zij stelde een introductiebrief op voor senor Don Manuel Sanchez Mariana, de archivaris van de ‘la Biblioteca Nacional’.
De projectie van ‘Van Deventer’ op het minuutplan van 1832 geeft de nodige afwijkingen. Bekijken we kleine delen en schuiven we dusdanig dat een beperkt aantal
straten elkaar bedekken, dan klopt één en ander vrij goed. We moeten daarbij bedenken dat het minuutplan eigenlijk geen topografische kaart is maar
eigendomsgrenzen aangeeft die tot 1832 zijn bijgewerkt. Dat betekent dat ook in het verloop van straten één en ander in de tussenliggende drie eeuwen veranderd
kan zijn. Het is in ieder geval en zeker voor die tijd een bijzonder nauwkeurige kaart. We moeten daarbij bedenken dat het een kaart was voor militaire doeleinden.
De toegangswegen zijn goed aangegeven. De kerken en torens zijn in het platte vlak getekend zodat een goede oriëntatie mogelijk was. Zodoende konden de artillerieofficieren
de afstand tot een bepaald doel goed bepalen.
In de jongste publicaties overheerst de mening dat het album in Madrid een ‘net’atlas voor de koning van Spanje was. Die koningsatlas moest natuurlijk perfect zijn.
Dat kan misschien verklaren dat alle windrichtingen in het Latijn weergegeven worden. De ‘originele’ kaarten met gaatjes, welke in de Nederlandse archieven aanwezig
zijn, hebben namelijk een Nederlandse aanduiding. Wat ons verder opviel was dat de Madridkaarten wel een maat- en schaalverdeling hadden. In acht hiervan
was geschreven ‘Passus quinque pedum’, één pas is vijf voet. Wieder, blz. 163 en 164, schrijft dat hij de atlas in Madrid bestudeerd heeft. Kaartnummer 71 vermeldt
Wieder als Ootmarsum. Amersfoort vermeldt Wieder onder nummer 63 (zie begin van het artikel waar wij voor Ames….. 71 noteerden). Dat er twee atlassen in Madrid
zijn lijkt ons onwaarschijnlijk. In het Rijksarchief Zwolle valt Ootmarsum onder nummer 262. Op dit ‘origineel’ een Hollandse tekst, geen schaalverdeling maar wel
met gaatjes. Deze kaart staat beslist niet op de achterzijde van de plattegrond van Swoll die bekeken en gefotografeerd is door Berend Jan. Zo blijkt hoe
moeilijk het is om de vele tegenstrijdigheden in de verschillende publicaties op hun juiste waarde in te schatten.